ARGUS nr. 15/3 oktober 2017
Afgelikte boterham
De eerste keer dat ik het woord ‘neuken’ op de televisie hoorde – ik denk dat het de allereerste keer was dat het op de Nederlandse televisie viel – klonk naast mij, heel kort, de schrille lach van mijn moeder. Het was meer een reflex. Die lach overkwam haar want het woord stuiterde zo onverwacht de huiskamer binnen dat ze de tijd niet had om een passender reactie voor te bereiden. Zoals er het zwijgen toe doen of er gauw overheen praten. Het moet in de tweede helft van de jaren zestig zijn geweest want eerder hadden wij geen tv en ik schat dat het in een aflevering was van ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer’.
Om grove woorden of uitdrukkingen lachen, dat deed mijn moeder niet, daar was ze te netjes voor. Verwijzingen naar seksuele handelingen waren natuurlijk volstrekt uit den boze. Daar sprak je helemaal niet over, zelfs niet in het nette. Ik herinner me dat ik enkele jaren eerder, ik zal een jaar of dertien zijn geweest, aan mijn moeder vroeg wat nou eigenlijk de rol van de man was in het voortplantingsproces. Die formulering heb ik zeker niet gebruikt maar hoe ik het dan wel onder woorden bracht weet ik niet meer. Mijn moeder schraapte haar keel en stuurde me met een kluitje in het riet. Het kwam erop neer dat ik dat te gelegener tijd nog wel eens zou vernemen. Waarop ik antwoordde dat ik heus wel wist dat het om ‘s mans urine ging.
Het zal mijn ouders niet slecht zijn uitgekomen toen op mijn muloschool seksuele voorlichting zou worden gegeven. Niet in de les hoor en zelfs niet onder schooltijd. Nee, de leerlingen moesten daarvoor op een avond naar school komen, alwaar een ‘deskundige’ alles omstandig uit de doeken zou doen. De ouders moesten met een handtekening hun zoontje (het was een jongensschool, die had je toen nog) toestemming geven om aan de sessie deel te nemen.
De sfeer in de lerarenkamer, waar het college zou plaatsvinden, was niet lacherig maar enigszins gespannen, ietwat plechtig zelfs. Het ging hier om een serieuze zaak. Mijnheer Smits, de leraar geschiedenis en Engels, schonk thee of koffie. De deskundige, ik geloof dat het nog een arts was ook, nam het woord.
Toen ik na een uur het lokaal verliet, was ik geen steek wijzer geworden. Ik had geen idee waar de man het over had gehad. De gebezigde Latijnse woorden waren het ene oor in en het andere oor uitgegaan. De enige term die was blijven hangen was ‘afgelikte boterham’. Bij ‘vieze meisjes’ moest je uit de buurt blijven, wilde de voorlichter maar zeggen. Zijn advies beklijfde niet lang.