Tropenbos van miljoenen jaren oud kan in één eeuw verdwijnen
Achttien uur zat hij op de boot van Cuari naar Manaus. Achthonderd kilometer dwars door het Braziliaanse Amazonegebied. Raimundo Felix (36) is voorzitter van de kleine lokale bouw- en houtbond in Cuari. Hij komt niet vaak naar Manaus, de hoofdstad van de deelstaat Amazone. Nu is er een goede reden om de lange tocht te ondernemen. Uit het hele Amazonegebied – en dat is pakweg de helft van Brazilië – komen vertegenwoordigers van bonden en andere organisaties bijeen om te praten over de problemen van het tropisch regenwoud. Daar wil Raimundo bij zijn want de leden van zijn bond zijn voor hun bestaan afhankelijk van het regenwoud.
De gordel van tropisch bos die zich om de evenaar slingert, dient veel grótere belangen dan het dagelijks bestaan in Cuari. Het leven op aarde hangt ervan af. Brazilië en zijn buurlanden in Zuid-Amerika hebben met het Amazonegebied het grootste areaal aan tropisch regenwoud van de wereld: de onvoorstelbare oppervlakte van vier miljoen vierkante kilometer. Dat kan niet op, zo lijkt het. En dat dacht ook de Braziliaanse overheid. En dus werd er druk gebruik gemaakt van het gebied. Voor de lucratieve export van tropisch hardhout werd volop gekapt. Voor het creëren van landbouwgrond werden grote stukken platgebrand. En voor het winnen van rubber en goud drongen rubbertappers en gouddelvers ver het oerwoud in, daarbij Indianenstammen verpletterend en rivieren vervuilend. Al die activiteiten vinden pas enkele tientallen jaren op grote schaal plaats. Maar nu al is zo’n 15 procent van het tropenbos in het Amazonegebied verdwenen. Elders op de wereld zijn de verliezen nog zwaarder. Er zijn landen waar geen regenwoud meer over is.
Het bestaan is hard
We weten nu wat we een eeuw geleden nog niet wisten: dat ons een natuurramp van ongekende omvang staat te wachten als het regenwoud veel verder wordt aangetast. Raimundo beseft dat ook. Zijn achterban is zo ver nog niet.
“Het regenwoud is voor de mensen in Cuari zoiets vanzelfsprekends. Ze leven ervan. Als bosbouwer, rubbertapper of in de houtzagerij. Ze kunnen zich niets anders voorstellen. Ze hebben bovendien wel andere dingen aan hun hoofd. Het bestaan is hard. Mensen wonen en werken onder moeilijke omstandigheden. Ze hebben hele grote gezinnen. Ze staan niet stil bij milieuproblemen. Ook al zien ze dat er in de buurt van Cuari al heel veel is gekapt en dat de hele omgeving aan het veranderen is. Het is de taak van de vakbeweging de mensen te laten inzien wat er dreigt. Daarom wil ik deze bijeenkomst bijwonen. We wisselen hier met elkaar ideeën en plannen uit. Thuis bespreken we die met onze leden. Het doel is om op een verstandige manier gebruik te maken van het bos. En daar ook de regering van te doordringen. Zodat het als ecologisch gebied blijft bestaan en tevens tot in lengte van jaren in het levensonderhoud kan voorzien van de mensen die er thuishoren.”
Rubbertappers en kokosnootkrakers
In Manaus ontmoet Raimundo op een seminar tientallen vertegenwoordigers van andere organisaties uit het Braziliaanse Amazonegebied. Het is voor het eerst dat zoveel verschillende groepen voor dit doel samenkomen. Naast de lokale bonden van bosbouwers, houtverwerkers, rubbertappers en kokosnootkrakers zijn er ook vertegenwoordigers van milieuorganisaties en van de oorspronkelijke bewoners van het regenwoud, de Indianen.
Raimundo is niet de enige op het seminar die op de rol van de overheid wijst. Velen zeggen het hem na: de autoriteiten doen nauwelijks iets om het tropisch regenwoud te beschermen. Integendeel. Ze proberen industrieën en activiteiten naar het Amazonegebied te verplaatsen om de dichtbevolkte gebieden van Brazilië te ontlasten. Naast de paar Indianen en bosarbeiders, zo is de filosofie, kunnen er nog genoeg mensen bij. Met belastingvoordeeltjes worden bedrijven ernaar toe gelokt. Met als effect dat de vervuiling en aantasting van het bos nog verder toenemen. Want bedrijven zijn of voelen zich niet aan regels gebonden.
Afhankelijk van de werkgever
Over de mentaliteit van de bedrijven kan Raimundo als bondsvoorzitter meepraten. “De mensen moeten blij zijn dat ze werk hebben en verder hun mond houden, daar komt het op neer. Ze worden het bos ingestuurd met grote zaagmachines. Zonder handschoenen, maskers en helmen. Er gebeuren heel veel ongelukken. Dit jaar zijn er in Cuari al zes werknemers dodelijk verongelukt. En het aantal zwaargewonden is nog veel groter. Maar de bedrijven nemen geen enkele verantwoordelijkheid. Begin dit jaar verloor een van onze leden een arm. Het bedrijf wilde geen cent schadevergoeding betalen. We hebben daar een rechtszaak over aangespannen. Die loopt nu al acht maanden maar heeft nog niks opgeleverd.”
Natuurlijk, elke twee jaar wordt er met de grote bedrijven een cao afgesloten. En de bond van Raimundo gaat de onderhandelingen in met een stevig eisenpakket. “Maar veel macht hebben we niet”, zegt hij. “De ene keer krijgen we wel iets voor elkaar, de andere keer niet. Maar ook als er iets in de cao staat is dat geen garantie dat het ook wordt nageleefd.”
In mei zijn de 1300 leden van de bond in Cuari in actie gekomen. Er is gestaakt voor betere lonen en het verstrekken van voedsel. “We hebben toen wel wat binnengehaald. Maar zo’n actie kunnen we ons niet te vaak permitteren. De mensen zijn te afhankelijk van de werkgever.” Raimundo zei het al: het leven in Cuari is hard. Veel mensen wonen in huizen die het eigendom zijn van het houtbedrijf waar ze werken. Maar dan wel met meerdere gezinnen in één huis. Er is zowaar elektriciteit. Maar als je buiten het centrum woont, heb je geen water. Er is een school in Cuari en leerplicht in Brazilië. Maar, zo legt Raimundo uit, voor één of twee kinderen kun je schoenen en kleren kopen om ze naar school te sturen. Voor de andere zes of acht komt er niks van leren. Raimundo kan erover meepraten. Tot zijn 26e kon hij niet lezen en schrijven.
De prijs van de ‘vooruitgang’
Het Amazonegebied en zijn bewoners worden van alle kanten bedreigd. Uit alle verhalen die op het seminar over tafel rollen, komt een somber beeld naar voren. Het regenwoud heeft nu eenmaal een gigantische aantrekkingskracht op lieden die snel rijk willen worden. Hout is handel. Vooral mahoniehout is lucratief. Bosbouwfirma’s laten bomen kappen om het hout te exporteren. Dat gebeurt zonder enig respect voor de natuur. Bosbouwers trekken met grote machines het bos in en banen daar illegale wegen, alles vernietigend wat ze op hun weg tegenkomen. Zo verdwijnt voor elke boom die wordt gekapt een onnodig groot stuk tropenbos. “De bedrijven zijn alleen op snelle winsten uit”, vertelt een vertegenwoordiger van een milieuorganisatie. “De toekomst van het bos interesseert ze niet. Ze wonen er niet zelf. Als ze hebben gekapt wat van hun gading is, verdwijnen ze weer.
Grote stukken bos worden ook platgebrand om landbouwgrond te creëren voor de tienduizenden boeren die door de Braziliaanse overheid naar het Amazonegebied worden gehaald. De dunne laag vruchtbare grond is snel uitgeput, waarna er weer een nieuw stuk moet worden platgebrand. Ook daardoor verdwijnt het bos in hoog tempo.
De overheid legt wegen aan van duizenden kilometers dwars door het Amazonegebied. Dat is goed voor de economie. Want je kunt het tropisch hardhout beter afvoeren. En boeren uit andere delen van Brazilië kunnen zich langs zo’n weg vestigen. Dat die wegen midden door Indianenreservaten lopen en dat door de aanleg van dammen hele Indianendorpen onder water komen te staan, wordt als een bijkomstigheid beschouwd. Als de prijs die de Indianen maar moeten betalen voor de ‘vooruitgang’.
Het verloren paradijs
Antenor Karitiani (35) kan zich daar erg over opwinden. Hij vertegenwoordigt op het seminar een organisatie van Indianen. Hij vertelt over de geschiedenis van zijn volk, dat duizenden jaren ongestoord in en van het regenwoud heeft geleefd. Ooit woonden er 2,5 miljoen Indianen in Brazilië. Nu zijn er dat nog tweehonderdduizend.
“Sinds de blanken het regenwoud hebben ontdekt, hebben wij geen rust meer gekend”, zegt Antenor. ”Heel veel stammen hebben nog tot halverwege deze eeuw op traditionele wijze kunnen leven. Toen trokken rubbertappers en gouddelvers over de rivieren steeds verder het bos in. We hebben ze vriendelijk ontvangen. Maar er kwamen er meer en ze werden steeds brutaler. Ze gingen zich grof gedragen. Ze kidnapten onze vrouwen. Ze brachten ziekten mee waartegen de Indianen geen weerstand hadden. Dat heeft tienduizenden van onze mensen het leven gekost. Maar Indianenstammen werden ook stelselmatig uitgemoord. Ze gaven ons kleren met een virus. En suiker met vergif. De gouddelvers wonnen goud met kwik, dat in de rivieren terechtkwam. De natuurlijke omgeving waarin mijn voorouders eeuwenlang hebben geleefd, werd in korte tijd rondom ons afgebroken en vervuild. Veel Indianen pleegden zelfmoord. Hun cultuur werd ze afgenomen, hun paradijs ging verloren, er was geen toekomst meer. Verzet had niet zoveel zin. Wat kun je met pijl en boog uitrichten tegen geweren? En er kwamen missionarissen, die ons leerden dat we niet mochten vechten, ook niet om ons eigen land te beschermen.”
Samen in actie komen
Toen Antenor acht jaar was, stierven zijn ouders. Van ellende, zegt hij. Hij sprak alleen de taal van zijn stam, de Karitiani. Hij leerde Portugees en besloot zijn leven in dienst te stellen van de rechten van de Indianen. Nu zit hij op het seminar, ironisch genoeg naast de rubbertappers, de vroegere gezworen vijanden. Ze hebben inmiddels begrepen dat een verstandig beheer van het bos in hun gezamenlijk belang is. Op de bijeenkomst wordt dat ook aanschouwelijk gemaakt. Je kunt het regenwoud gebruiken als houtleverancier. Dat levert in korte tijd een zeer grote winst op maar dan is het voorgoed verdwenen. Als je het als landbouwgebied gebruikt, kan dat op wat langere termijn een redelijke winst opleveren maar ook dan is het eind in zicht. Als je een verantwoorde houtproductie, wat landbouw en de meer traditionele exploitatie verstandig en planmatig combineert, kan het regenwoud tot in lengte van jaren een bescheiden maar stabiele bron van inkomsten blijven. En tegelijkertijd overleven als long van de aarde.
Antenor: “Die laatste weg moeten we op. Daar moeten we samen voor in actie komen. De politiek beïnvloeden. Dat is ons enige perspectief. Anders gaat het regenwoud verloren. De mensheid is in staat om een natuurgebied van miljoenen jaren oud binnen honderd jaar te verwoesten.”
Na drie dagen vergaderen, wordt op het seminar een actieprogramma opgesteld. Daarmee gaan de deelnemers ieder in hun eigen omgeving aan de slag. Antenor wordt gekozen in een kleine commissie die de uitvoering van het programma zal coördineren. En Raimundo stapt weer op de boot naar Cuari. De terugreis zal veel langer duren dan achttien uur. Want hij moet nu stroomopwaarts.
Januari 1994