ARGUS nr. 45/8 januari 2019
Clara Schumann, een muzikale reuzin
Als iemand door leven en werk de verpersoonlijking van de romantiek mag worden genoemd, is het Clara Schumann. Als pianovirtuoos, componist, muze en vrouw van Robert Schumann en hartsvriendin van Johannes Brahms is zij misschien wel de opmerkelijkste vrouw uit de muziekgeschiedenis. In september is het tweehonderd jaar geleden dat zij in Leipzig werd geboren. Die stad staat centraal in de viering van het jubileumjaar ‘Clara19’.
Op de Alter Friedhof in Bonn, dicht tegen het centrum van de oude stad gelegen, staat het grafmonument voor Robert Schumann (1810 – 1856). Het witmarmeren beeldhouwwerk toont het portret van de componist in een medaillon. Een vrouw met een lauwerkrans in de hand en geflankeerd door twee engelachtige figuurtjes kijkt bijna eerbiedig naar hem op. Het monument is een eerbetoon ‘van vrienden en bewonderaars’, zo luidt de inscriptie. Aan de voet ervan ligt, letterlijk in de schaduw van de grote meester, een gedenkplaat voor zijn daar eveneens begraven vrouw Clara. Bescheiden, zoals ze haar plaats zag als componist naast haar man. Het schrijven van muziek gaf haar weliswaar veel voldoening (“Er gaat toch niets boven het horen van muziek die je zelf hebt gecomponeerd”) maar van haar talent was ze zelf allerminst overtuigd: “Het blijft toch vrouwenwerk, dat altijd kracht en vindingrijkheid mist”.
Haar naam als componist mag dan ontbreken in de rij der groten, in menig ander opzicht was ze een reuzin: Clara Schumann was een van de belangrijkste Europese pianisten van de 19eeeuw, inspiratiebron en geliefde van twee exponenten van de Duitse romantiek en ook nog eens moeder van acht kinderen. Haar leven spreekt tot de verbeelding en is veelvuldig beschreven en meermalen verfilmd.
Clara werd op 13 september 1819 geboren als dochter van de Leipziger pianoleraar Friedrich Wieck en de zangeres Marianne Tromlitz. Het huwelijk van haar ouders strandde vijf jaar later. Clara bleef bij haar vader en gaf al vroeg blijk van een uitzonderlijk muzikaal talent. De dominante Wieck zag roem en rijkdom voor zichzelf in het verschiet en leidde zijn dochter met straffe hand aan de piano en door het dagelijks leven. Als hij vond dat ze daar te laks in was, schreef hij zelfs in haar dagboek. Clara zou hem zeer teleurstellen maar niet in muzikaal opzicht. Haar vorderingen aan de piano waren verbazingwekkend. Op haar negende, in oktober 1828, mocht ze voor het eerst optreden in het Gewandhaus, hét klassieke podium van Leipzig. Anderhalf jaar later gaf zij al haar eigen concerten en daarna rees haar ster razendsnel. Buitenlandse tournees volgden en overal zaten de zalen vol en waren de kritieken lovend. Dat beperkte zich niet tot de periode dat ze een wonderkind genoemd kon worden; ze zou haar hele leven de lieveling van het publiek blijven. Ze werd in één adem genoemd met pianovirtuozen van haar tijd als Liszt, Thalberg en (Anton) Rubinstein maar ze was hen de baas door de lengte van haar carrière, die zes decennia omvatte.
Ze deed ook Nederland aan, voor het eerst in 1853. Haar optreden in Den Haag was blijkens een krantenverslag ‘een muzikaal feest met een oorverdovend gejuich en geschreeuw’. De verslaggever tekende verontwaardigd aan dat bij de toen recente verbouwing van Diligentia verzuimd was een nieuwe pianokruk aan te schaffen “want de daartoe in gebruik zijnde smerige, oude keukenstoel is zoo min geschikt om de overigens goed gemeubeleerde zaal te illustreeren als om het toilet der pianisten onbeschadigd te laten. Dit scheen mevrouw Schumann ook zoo begrepen te hebben, toen zij de vuile zitting eerst met een blad muzijkpapier bedekte, alvorens zich daarop te wagen”. Ondanks dit incident was de reeks concerten die zij in Nederland gaf tussen 25 november en 21 december zo succesvol, dat Clara acht keer terugkwam, voor het laatst in 1883.
Het jaar van haar eerste openbare optreden, 1828, was ook het jaar waarin Robert Schumann in haar leven kwam. De achttienjarige rechtenstudent uit Zwickau had van zijn moeder gedaan gekregen dat hij de universiteit mocht verruilen voor pianostudie bij Wieck, waar hij ook kost en inwoning kreeg. Hij sloot vriendschap met zijn negen jaar jongere huisgenootje wier passie voor het pianospel hij deelde evenals de aardigheid in het zelf schrijven van muziek. Op het componeren legde hij zich later geheel toe toen – over een geluk bij een ongeluk gesproken – door een blessure aan zijn hand een carrière als pianist geen optie meer was. Dat de vriendschap tussen Robert en Clara zich met de jaren ontwikkelde tot een liefdesverhouding, zinde vader Wieck allerminst. Hij zat niet te wachten op een schoonzoon die hem zijn schepping en zijn bron van inkomsten afhandig kon gaan maken en al helemaal niet op Schumann, die hij maar een flierefluiter vond. Hij schuwde geen middel om de relatie te saboteren. Hij nam Clara mee op lange buitenlandse reizen en probeerde Schumann in het openbaar in diskrediet te brengen maar het lukte hem niet de hartstocht te beteugelen. Om zonder vaderlijke toestemming te kunnen trouwen was voor het jonge paar een gang naar de rechter nodig. Naast de positieve uitspraak die na een lange rechtsgang volgde, legde de rechter Wieck een korte gevangenisstraf op wegens laster. Clara en Robert trouwden op 12 september 1840, daags voor haar 21everjaardag.
In de jaren van hun echtverbintenis ontwikkelde Schumann zich tot toonaangevend componist en gezaghebbend muziekcriticus. Clara zette, zo goed en kwaad als dat met haar acht zwangerschappen lukte, haar carrière als pianist voort. Ze maakten samen grote concertreizen, waaronder een toer naar Rusland. Het was ook in deze jaren dat Clara de meeste van haar muziekstukken schreef. Het gezin verhuisde van Leipzig naar Dresden en van Dresden naar Düsseldorf, waar Schumann een aanstelling kreeg als concertmeester maar dat ging hem niet goed af. Met zijn gezondheid, al vroeg aangetast door slecht behandelde syfilis, ging het ondertussen snel bergafwaarts. Zijn latente zwaarmoedigheid trad vaker op de voorgrond. Hallucinaties, hoofdpijnen en depressies kwelden hem steeds frequenter. In 1854 werd de situatie onhoudbaar. Nadat hij een poging had gedaan zich in de Rijn te verdrinken, werd hij opgenomen in een psychiatrische kliniek bij Bonn. Clara mocht hem daar op doktersvoorschrift niet bezoeken. Pas meer dan twee jaar later, twee dagen voor zijn dood, zag ze haar man terug.
Kort voor Schumann wegens zijn ziekte uit het openbare leven verdween, was er een nieuwe man in Clara’s leven verschenen. De toen twintigjarige Johannes Brahms uit Hamburg diende zich op een dag in 1853 aan bij Robert Schumann, die hij zeer bewonderde en wiens oordeel hij wilde hebben over zijn composities. Clara luisterde mee toen Schumann hem uitnodigde iets van zijn hand te spelen op de piano. Ze waren zwaar onder de indruk. “Mijn ouders waren uitgelaten en opgewonden”, zo schreef oudste dochter Marie laten over die gebeurtenis. ”Ze hadden het die dag alleen nog maar over die talentvolle jonge bezoeker.”
Brahms zou Clara’s hartsvriend worden voor het leven. Toen Schumann kort na hun kennismaking werd opgenomen, was hij enkele jaren haar steun en toeverlaat. Hij nam zelfs de zorg voor huishouden en gezin op zich als ze op concertreizen vertrok. Hun innige vriendschap – er was zeker sprake van liefde – gaf aanleiding tot roddel maar verliep vrijwel zeker platonisch. Nadat Schumann op 29 juli 1856 was overleden, gingen Clara en Brahms samen op vakantie in Zwitserland. Het ligt voor de hand dat ze toen over hun toekomst hebben gesproken. Maar ze besloten niet samen door het leven te gaan. Volgens Eugenie, een andere dochter van Clara, was het uiteindelijk Brahms die besloot dat een huwelijk niet te combineren was met zijn muzikale roeping. Maar: “Hij bleef zich altijd verwijten wat hij mijn moeder toen heeft aangedaan en voelde dat hij dat nooit meer ongedaan kon maken”.
Een huwelijk kwam er niet van; de liefde en vriendschap bleven een leven lang. “Ik hou meer van je dan van mezelf en meer dan van wie of wat ook op de wereld”, schreef Brahms, die altijd ongehuwd bleef. Soortgelijke bewoordingen bleven in zijn vele brieven aan haar terugkomen.
Na de dood van Schumann zette de toen pas 37-jarige weduwe haar internationale carrière voort. Daarnaast werkte ze aan de samenstelling van een complete editie van het werk van haar man. In latere jaren ging haar gezondheid haar parten spelen. Ze was regelmatig ziek, kreeg last van reuma en andere aandoeningen. Ook haar gehoor ging achteruit. In haar brieven en dagboeken gaf ze uiting aan de voortdurende angst dat die kwalen tussen haar en de muziek konden komen. “Wat moet er van mij worden als ik niet meer kan spelen?”, vroeg ze zich in een dagboeknotitie in 1894 vertwijfeld af. Ze reisde toen al niet meer langs de podia maar muziek bleef het middelpunt van haar leven. Ze speelde, arrangeerde en gaf les. Begin 1896 werd ze getroffen door een hersenbloeding. Brahms schreef haar dochter: “Als je denkt dat het einde nabij is, ben dan zo vriendelijk me dat te schrijven zodat ik kan komen en nog eens die lieve ogen kan zien, die ogen die als ze voorgoed sluiten, zoveel voor me zullen sluiten”. Clara Schumann stierf in Frankfurt op 20 mei 1896, 76 jaar oud. Brahms overleefde haar nog geen jaar.
Als musicus en als mens was Clara Schumann een fenomeen. Tal van boeken verschenen over haar en ook documentaires en speelfilms vertelden haar levensverhaal. Biografen konden putten uit een overvloed aan materiaal. Clara schreef duizenden brieven en ontving er duizenden. Ze hield dagboeken bij en samen met Robert een huwelijksdagboek. Veel daarvan is bewaard gebleven. Duitsland houdt haar nagedachtenis in ere, onder meer door veel (muziek)scholen die naar haar zijn genoemd en musea die aan haar en Robert zijn gewijd. Tot aan de invoering van de euro prijkte haar beeltenis op het biljet van 100 Mark.
Als uitvoerend artiest was Clara beroemd en geliefd; als componist werd ze gewaardeerd maar stond ze niet in hoog aanzien. Dat had er zeker ook mee te maken dat het als vrouw in haar tijd lastig was om erkend te worden als scheppend kunstenaar. Zelf sloeg ze, zoals gezegd, haar talent in dat opzicht ook niet hoog aan. Het bleef maar vrouwenwerk tenslotte. Hoewel ze na de dood van Robert Schumann geen muziek meer schreef, liet ze een behoorlijk oeuvre na dat, naast een pianoconcert, voornamelijk bestaat uit korte werken voor piano, kamermuziek en liederen. De Belgische pianist Jozef de Beenhouwer zette in 1990 al haar werk voor piano solo op drie cd’s van het label Partridge. Dit jaar zal veel muziek van haar klinken in het kader van Clara19. Er staan tal van activiteiten op het programma om haar 200ste geboortedag te vieren met als hoogtepunt het Schumann Festival van 12 tot 29 september. De festiviteiten worden geopend op 26 januari met een gala aan de Hogeschool voor Muziek en Theater in Leipzig.